dinsdag 1 februari 2011

Regeringsonderhandelingen

Na het ontslag van Koninklijk bemiddelaar lijkt de situatie helemaal uitzichtloos. In feite is ze sinds 13 juni dus helemaal niet veranderd. Ligt de schuld hiervoor bij de politieke klasse? Geen enkele politieke partij, behalve het Vlaams Belang en het RWF, heeft duidelijk aangegeven wat haar toekomstvisie is voor ons land. Dit nalaten weegt vooral zwaar voor de Vlaamse partijen, het zijn immers zij die het hardst roepen voor verandering. Maar wat die verandering moet inhouden zegt men niet. CD&V en Open VLD maakten er zich in hun recentste verkiezingsprogramma heel makkelijk van af met het C-woord. "Wij willen een confederalistisch België". Niet alleen is zo een stelling inhoudsloos indien ze niet uitgewerkt wordt, niemand leek er zich na de verkiezingen ook nog iets van aan te trekken. Confederalisme komt neer op het uitvoeren van artikel 35 GW en veronderstelt dat men vertrekt van een leeg blad en afspreekt wat men wel nog samen wil doen. Ter verdediging van CD&V en Open VLD kan men stellen dat deze stap te revolutionair is voor de Franstaligen. Dit is ook zo en ook hier treft de Franstaligen schuld. Hoewel zij geen vragende partij zijn en het status-quo liever behouden, hebben zij ook nog altijd geen flauw idee hoe een modern België er uit moet zien. Een beetje verantwoorde politieke klasse zou als antwoord op de autonomie-eisen uit het noorden al lang zelf met een eigen voorstel gekomen zijn. Hoewel dit gegeven als een verzachtende omstandigheid kan gelden voor CD&V en Open VLD moet herinnerd worden dat deze houding van de Franstaligen niet van gisteren dateert. Wanneer CD&V en Open VLD het confederalisme naar voren schoven, wisten ze dat dit geen mogelijkheid was. Dat dit niet opgemerkt werd door minder radicale partijen zoals SP.a en Groen! legt een zware verantwoordelijkheid bij hen en toont hoe ze gevangen zitten tussen hun eigen meer beperkte Vlaamse eisen en de nieuwe dominante maatschappelijke stroom van het Vlaams-fetisjisme. Politici van alle andere partijen haasten zich om 'om ter Vlaamst' te zijn en zo de Vlaamse burger te bekoren. Na de verkiezingen maande ook Steve Stevaert zijn partij aan om Vlaamser te zijn. Partijen of politici die aan dit circus niet wensen deel te nemen, gaan er ook niet tegen in, door gebrek aan politieke moed of media-aandacht.

Ligt de schuld dan niet bij de kiezer, die 'de kaarten schudt'? Op het eerste zicht wel, maar wederom kan gewezen worden op de verpletterende verantwoordelijkheid van de politieke klasse. Deze, of een deel ervan, heeft na de ontzuiling jarenlang geweigerd in te spelen op politiek onderricht. De ontzuiling heeft er op politiek vlak toe geleid dat kiezers alsmaar meer 'losse projectielen' zijn. Wil men van democratische verkiezingen positieve maatschappelijke manifestaties maken is het onontbeerlijk, vooral in een land met opkomstplicht, om deze kiezer 'op te voeden' tot een voldoende kritisch individu en hem het nodige respect voor de rechtsstaat en de mensenrechten in te prenten. Dit heeft op lange termijn ongetwijfeld positieve resultaten voor zowel maatschappij als politieke partij. Op korte termijn zou het vooral voor politieke partijen pijnlijk (geweest) zijn, een kritische kiezer valt immers minder makkelijk te overtuigen, zeker in vergelijking met een verzuilde kiezer. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de politieke klasse nagelaten heeft deze stap te zetten. Dit heeft zich vanaf de jaren '90 vertaald in gebeurtenissen zoals de zwarte zondagen: doordat de politieke realiteit complexer is dan de simplistische praatjes van politici werden gefrustreerde of apathische kiezers verleid door partijen zoals het Vlaams Blok of Rossem. De politieke klasse zelf begon te praten in termen van 'dat is goed voor de mensen', alsof beleidskeuzes goed kunnen zijn voor alle mensen zonder winnaars of verliezers. Ook de term 'de hardwerkende Vlaming' zag het levenslicht. Wie hoort immers niet graag dat hij hard werkt en daarvoor ook beloond mag worden? Met de 'hardwerkende Vlaming' trokken ook de mainstream partijen in Vlaanderen de Vlaams-nationalistische kaart. Het is immers bijzonder moeilijk voor een bevolking om te weerstaan aan het mantra dat zij welvarend en rijk zijn omdat ze hiervoor hard en eerlijk gewerkt hebben en dat er dus anderen zijn die veel minder hard en eerlijk werken, veel meer luieren en dit op de koop toe kunnen omdat de 'hardwerkende Vlaming' ervoor betaalt. Of dit beantwoordt aan de realiteit wordt al vlug irrelevant, wat wel belangrijk is, is de vraag welke politicus de strafste uitspraken doet. Door de inrichting van de kieskringen kan hij immers enkel stemmen halen in zijn eigen taalgebied. Dat deze politicus na federale verkiezingen toch moet gaan samenzitten met 'de andere kant' wordt even makkelijk vergeten en, zoals reeds opgemerkt, als er zijn die dit niet vergeten laten ze na om het luidop te zeggen.

En zo weet de N-VA in 2010 30% van het Vlaams electoraat te overtuigen. Wie is er immer Vlaamser dan een separatist? Waarmee de vraag of de huidige crisis misschien ook niet de schuld van de N-VA is, zich stelt. Misschien wel, maar de vraag is in feite weinig relevant. Men vraagt ook niet aan een vos om de kippen te beschermen. Zo getuigt het ook van een immense naïviteit om van de N-VA te verwachten dat het een oplossing mogelijk maakt voor een probleem dat haar eigen voedingsbodem is. Bart De Wever vertelt aan iedereen die het wil horen dat dit land onbestuurbaar is. De persoon die hem vandaag fout kan bewijzen is Bart De Wever zelf. De Franstalige politici spraken hun wens uit voor een pact dat een communautaire pacificatie voor 20 jaar mogelijk maakt, terwijl Bart De Wever juist een onafhankelijk Vlaanderen wil, hoewel hij dit voorlopig niet meer luidop kan zeggen. Dat men aan de N-VA niets heeft om de federale structuur in een nieuw en stabiel evenwicht te brengen wordt nu ook voor de Franstaligen duidelijk. Wederom lijkt enige politieke moed aan Vlaamse kant te ontbreken. Welke partij zal het immers aandurven als 'onvlaams' over te komen door de N-VA te laten vallen?