Als het gaat over de toekomst van België spreekt men in NVA-kringen tegenwoordig over 'het verdampen van België'. Men ziet er immers twee tendenzen in de laatste decennia. Enerzijds een machtsoverdracht van de federale (daarvoor unitaire) Belgische staat naar de deelstaten, anderzijds een machtsoverdracht van het nationaal niveau naar de Europese Unie. Daaruit wordt dan geconcludeerd dat op termijn al de bevoegdheden die vandaag nog op Belgisch federaal niveau worden uitgeoefend terecht zullen komen bij ofwel Vlaanderen of wel de EU en dat, bijgevolg, België zodanig gemarginaliseerd zal zijn dat het de facto 'verdampt' is.
Dit idee is uiteraard al even simplistisch als de slogan 'Afrit Vlaanderen, uitrit crisis' en verraadt dat het de Vlaamse (en Belgische) politiek vooral ontbreekt aan enige visie. Daar waar de NV-A en andere partijen het spelletje 'wie is de beste Vlaming' spelen en verglijden in een Vlaams-fetisjisme, ontbreekt het andere partijen (incl. Franstaligen) ook aan enige visie waar men dan wel naartoe wil met België.
Wat is dan het probleem met de verdamptheorie van de NV-A? Deze theorie vertrekt vanuit de verzuchting van de NV-A om de bestaande nationale staat op te doeken en gaat voorbij aan het feit dat in de andere lidstaten van de EU deze verzuchting veel minder of niet bestaat. Om bevoegdheden van het nationale naar het Europese niveau over te hevelen is er echter unanimiteit nodig onder deze lidstaten. Daarnaast is de verdamptheorie bedriegelijk, want staten hebben niet de gewoonte zomaar te verdampen. Uiteraard zou de NV-A dit wel willen, maar wil ze Vlaamse onafhankelijk zal ze die toch zelf moeten uitroepen. Dit is minder evident als men wil vasthouden aan een onafhankelijk Vlaanderen binnen de EU.
Hoewel een parlementair medewerker van de NV-A mij verzekerde dat Vlaanderen lid zou kunnen blijven van de EU als opvolgerstaat is dit in feite niet het geval. Vlaanderen zal een aanvraag moeten indienen en dit zal geen sinecure worden. Immers, als Vlaanderen zijn onafhankelijkheid uitroept is het niet de opvolgerstaat van België, maar spreken we over secessie. Zelf als Vlaanderen op onderhandelde wijze kan splitsen van Wallonië is het niet aanvaard in het Internationaal Recht dat nieuwe staten automatisch lid blijven van de internationale organisaties (zoals de EU) waarvan de voorgangerstaat lid was. Het door flaminganten vaak aangehaalde voorbeeld van een probleemloze splitsing van Tsjechoslowakije toont dit aan. Doordat het een onderhandelende splitsing was, was geen van beiden de opvolgerstaat. Indien een onderhandelde splitsing faalt in België zal het ook Vlaanderen zijn dat zijn onafhankelijkheid uitroept en Wallonië kan claimen de opvolgerstaat te zijn. Vlaanderen zal dus altijd terug een aanvraag tot lidmaatschap moeten indienen. Dit werd in 2004 ook aangegeven door de toenmalige Commissievoorzitter Prodi, naar aanleiding van een parlementaire vraag van een Europees Parlementslid. En zelf als Vlaanderen de opvolgerstaat zou zijn, hangt het uiteindelijk nog af van internationale organisatie tot internationale organisatie. In casu zullen de overige lidstaten van de EU hun fiat (expliciet of impliciet) moeten geven wil Vlaanderen automatisch lid blijven. Het valt niet te verwachten van landen zoals Spanje en het VK dat ze dit zullen doen.
Een nieuwe (eigenlijke eerste, gezien België één van de oprichterlanden is van de EU) aanvraag zou zich dus opdringen. Problematisch daarbij is dat sinds de toetreding van de Oost-Europese landen de EU van kandidaat-leden verwacht dat ze de rechten van minderheden respecteren, concreet dat ze het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden (van de Raad van Europa, een andere organisatie dan de EU) geratificeerd hebben. Dit terwijl sommige bestaande leden dit zelf niet hadden gedaan. België is één van die lidstaten, gezien Vlaanderen dit Verdrag niet wil ratificeren om communautaire redenen. Wil Vlaanderen lid worden van de EU zal het dit echter moeten doen.
Paradoxaal genoeg is dit niet de enige manier waarop Vlaanderen door zijn onafhankelijk uit te roepen (en lid te worden van de EU) de positie van franstaligen in Vlaanderen zou versterken. Gesteld dat Vlaanderen een aparte lidstaat wordt, vervalt voor de relatie Vlaamse overheid – Waalse burger de regel in het Europees recht dat deze relatie een interne kwestie is, die niet gevat wordt door het Europees recht. Onder het Europees recht is het immers enkel verboden dat een lidstaat A een onderdaan van lidstaat B discrimineert. Gezien (vandaag) voor het Europees recht er enkel Belgen zijn (en geen Vlamingen, Brusselaars en Walen) mag Vlaanderen naar hartelust Walen discrimineren (wat het ook doet) zonder dat dit een schending van de EU verdragen oplevert in hoofde van België. Dit is wat concreet gebeurde voor de Vlaamse zorgverzekering. Deze was van toepassing op Vlamingen woonachtig en werkend in Vlaanderen en op personen die woonden in een andere EU-lidstaat dan België en in Vlaanderen werkten, maar niet op personen die in Wallonië woonden en in Vlaanderen werkten. De Franstalige Gemeenschap vroeg het Belgisch Grondwettelijk Hof het Vlaams decreet te vernietigen, waarop het Hof een prejudiciële vraag stelde aan het Europees Hof van Justitie betreffende de verenigbaarheid van deze maatregel met het EU recht.
Daar waar de Advocaat-generaal ervoor pleitte dit niet te zien als een interne kwestie, volgde het Hof de klassieke rechtspraak en zo doorstond het Vlaams decreet de verenigbaarheidstoets met het Europees Recht. Het mag duidelijk zijn dat deze 'interne kwestie'-constructie niet meer opgaat wanneer Vlaanderen een aparte lidstaat is van de EU. En dat andere maatregelen erop gericht om de verfransing van de Vlaamse Rand tegen te gaan (vb. verkoop van gronden en huizen reglementeren) ook niet meer zullen genieten van deze uitzondering. Franstaligen in Vlaanderen zullen dan evenzeer als huidige niet-Belgische EU onderdanen beroep kunnen doen op de aanzienlijke bescherming die het EU Verdrag aan de EU burger biedt.
Of hoe België niet eenvoudigweg zal verdampen en een onafhankelijk Vlaanderen een impuls zal geven aan de verfransing van Vlaams-Brabant i.p.v. deze tegen te houden.
De zorgverzekering is een slecht voorbeeld voor uw these: het probleem daar is niet dat Vlaanderen geen zorgverzekering wil organiseren voor Walen die in Vlaanderen wonen, maar dat het dat intern-belgisch niet mocht of kon, omdat de franstaligen zich halsstarrig verzetten tegen elke Vlaamse bevoegdheid inzake sociale zekerheid (d.i. werkgerelateerde uitkeringen), zodat Vlaanderen het enkel als een woning-gerelateerde uitkering kon invoeren.
BeantwoordenVerwijderenVooreerst dank voor uw reactie!
BeantwoordenVerwijderenDe zorgverzekering is inderdaad geen goed voorbeeld voor een Vlaams beleid dat er op gericht zou zijn franstaligen te discrimineren (waarbij één van de beleidsdoelstellingen dus zou zijn om franstaligen uit te sluiten).
Maar los van de intentie van de Vlaamse overheid, was het beleid wel discriminerend t.a.v. walen.
Ik haalde de zorgverzekering daarom ook aan, om aan te tonen dat huidig discriminerend beleid (los van intentie) door Vlaanderen, 'gered' kan worden door de 'interne materie' uitzondering in het Europees Recht.
Deze uitzondering zou duidelijk niet meer gelden indien Vlaanderen een zelfstandige EU-lidstaat zou zijn. Wat de vraag doet rijzen hoe een onafhankelijk Vlaanderen een beleid zou kunnen voeren om het Vlaams karakter van haar territorium in stand te houden, dat tegelijkertijd niet indruist tegen het Europees recht.